Mijn telefoon lichtte vandaag een jaar geleden op, een irritant piepje van whatsapp dat ik steeds maar niet uit krijg. “Welkom in de slangenkuil” appte een vriendin, die ook politiek actief was. Een jaar geleden werden ik en Freddy voor het eerst geïnstalleerd als raadsleden van BurgerBelangen naast onze oude rot in het vak Wietze Smit. (Zei ik rot? Oh jee, ik zei rot). Een jaar later, is het echt zo een slangenkuil?
Ik viel nog voordat ik goed en wel raadslid was al van de ene verbazing in de andere verbazing. Leden van de ene partij had in de verkiezingsweek een andere partij zo in een zwart daglicht gezet op landelijke televisie, dat er tweespalt ontstond. Het waren valse beschuldigingen maar wél op nationale televisie. Zo ga je toch niet met elkaar om? Waarom zou je campagne voeren over de rug van een ander? Het bleek een naïeve gedachte. De bestaande garde leek het van zijn schouders te schudden. “welkom in de politiek” kreeg ik even later mee toen het AD weer iets eerder wist dan de rest wat sommige partijen wel goed uitkwam en anderen niet.
Op de startdag van de verkiezingscampagne hoorde ik van de burgemeester dat we moesten praten over ons verkiezingsbord, het moest weg. Mooi niet, nooit niet. We hadden voor dat bord gewoon betaald, voldeden aan de verordeningen. Niet veel later, midden in de campagne kregen we regelgeving over hoe borden geplaatst mogen worden. Dat ze er ambtelijke uren aan besteed hebben. Ach, ik schud mijn hoofd en onthoud me van verder commentaar.
Welkom? We voelden ons dus helemaal niet zo welkom. Het zal misschien altijd zo gegaan zijn maar het is niet onze manier van werken. Elkaar het licht niet gunnen en niet voor elkaar opstaan. Ik belde wel gewoon die andere partij als ik zag dat de wind hun verkiezingsbord te pakken had gehad. Ik zeur niet als ik zie dat een andere partij dat stukje berm net wel mee pakt. Ik vind dat normaal en zal dat altijd blijven doen. Als wij stemmen verliezen om een verkiezingsbord, dan is er iets akelig mis in onze boodschap is mijn visie. Politiek zou nooit over partijen of mensen moeten gaan.
We werden de derde partij
De verkiezingsavond was voor ons mooi en een teleurstelling. Je eerste gevoel is dat je hoopt dat je groeit maar onze partij bleef op het aantal zetels staan. Al snel kwam daar de ongelooflijke trots. Hoewel burgerbelangen al ruim 40 jaar bestaat en gedragen wordt door de kennis van Wietze en de oude garde, waren we een jong en nieuw team dat letterlijk een paar maanden daarvoor nog bij de KVK stond en de rekening aanvroeg. Wietze, Wendy en John hadden de partij door vier jaar met achter de schermen de nodige ellende geloodst. De schone lei werd verder ingezet maar dat we in die krappe tijd zo veel voor elkaar gekregen hadden dat we in ieder geval gelijk bleven, dat is een ongekende zege.
Het raadsakkoord
Eigenlijk was de mooiste tijd het samen debatteren over het raadsakkoord. Het leek constructief en inhoudelijk en er onstond een document dat je kan omschrijven als “wereldvrede”. Wie kan daar nou niet voor zijn? Toch tekenden wij niet. De aanname van veel partijen is dat we dat niet deden omdat Wietze graag wethouder wilde worden en nu verbolgen was.
Als je de notulen van de informateur zou opvragen, of ons simpelweg zou bellen om die aanname te toetsen, zou je weten dat wij voor een nieuwe manier van wethouders kiezen opteerden. We hadden meerdere opties maar wilde dat de juiste persoon met de juiste expertise op het juiste dossier kwam, zodat een wethouder slagen kon maken binnen zijn eigen expertise. We wilden dus indelen op inhoud en niet op personen. Het werden voor ons akelige weken na een mooie periode van het maken van het raadsakkoord. We lazen wederom in het AD dat wij geen wethouder gingen leveren en het bleek, nadat ik alle fractievoorzitters had afgebeld duidelijk waarom: Wietze.
Het heeft Freddy en mij toch een klap gegeven en in die weken heb ik de veerkracht en het doorzettingsvermogen van Wietze pas echt leren kennen. Hij werd, door mensen waar hij al jaren mee in de raad zat, weggezet als iemand waarmee ze nooit zouden werken. Als ik dan vroeg of ze dat al tegen hem zelf gezegd hadden, was dat vaak niet zo. Ik had fractievoorzitters bij mij aan de keukentafel die zei: “met Wietze wil er geen partij ooit met jullie in het college, ook al worden jullie de grootste. Het gaat om zijn vorm, want achteraf blijkt hij wel heel erg vaak gelijk te hebben”. De pleister werd lelijk van een stinkende wond getrokken. Dit ging om personen. Dit is dan “de politiek”. Ik vind het abnormaal.
Toch was het Wietze die opstond en uiteindelijk toch nog zei dat we wel dat raadsakkoord moesten tekenen. Echter, Freddy en ik hielden voet bij stuk. We waren zo verbijsterd over de gang van zaken en hoe een “bestuurscultuur” achter de schermen zo lelijk was en voor de schermen net “wereldvrede” leek. We konden gewoon niet.
We tekenden dus niet. Het hele gedoe achter de schermen stond voor ons zo haaks op wat er voor de schermen gebeurde. Daar kunnen wij niks mee. Er hebben maar twee partijen ons daarover opgebeld, DVD en D66. Het verbaasde me dat het voor de rest zo stil bleef. Ik heb dat verder zelf ook gelaten. We trekken wel ons eigen plan. Als ik wethouder was geweest of college vormende partij en een raadsakkoord had getekend waarin je zo hard schreeuwt om die nieuwe bestuurscultuur, zou ik het gesprek aan gaan met mensen die buiten de boot vallen. Die behoefte bleef uit. Ach, ieder zijn stijl. Alleen Jeroen Brouwer, de wethouder van de SP nodigde mij concreet uit voor koffie. Daar ben ik hem echt dankbaar voor.
Voor mij kwam het omslagpunt toen politiek mijn persoonlijke leven binnenkwam. Ik kreeg appjes van partijleden van andere partijen die vuil spuiden over mij. Ik zou spionachtig zijn en meer van dat soort opmerkingen. Ik heb diegene direct uitgenodigd voor koffie. Het was in de weken dat de ministerraad was opgestaan en weggelopen toen Kaag als spion weggezet werd door Baudet. Ik moest er wel om gniffelen. Ik kon haar dus nu de hand schudden. Ook over partijgenoten werden onwaarheden gesproken en ik maakte zelfs de eerste dreigende situaties mee waarvoor de politie ingeschakeld werd. Toen ging de knop om. Dit moet anders.
De rest van het jaar trokken we dus ons eigen plan. We hebben 20 moties ingediend, waarvan meer dan de helft is aangenomen. We hebben effectieve veranderingen doorgebracht door bijvoorbeeld de motie voor extra maatregelen (de klantenspaarpas) rondom energiearmoede. We gingen vol op duurzaamheid, hamerden op financieel gezond beleid, werden ontzettend boos van hoe onze boeren getroffen werden door de stikstofcrisis en gingen vaak in gesprek met inwoners. Ik ben ontzettend trots op ons team, onze partij. We zijn dit jaar enorm hard gegroeid in structuur, dossiervorming, samenwerking maar ook letterlijk in aantal leden nemen we een fikse toevlucht. Dat ook jongeren bij ons aansluiten vind ik het allergrootste compliment. Dat betekent een blik naar de toekomst.
De opmerking wordt vaker gemaakt dat wij een zwalkende partij zijn die van hot naar her springt. Het gaat voor en achter de schermen sowieso vaak over de toon of houding van BurgerBelangen. Het advies wordt vaker gegeven je vast te blijven houden aan één of twee onderwerpen en die te veranderen. We mogen ook niet te bout zijn, geen lulkoek zeggen zoals andere partijen dat net zo goed kunnen. Zo werken wij dus niet. BurgerBelangen is poten in de klei politiek. Zien wij een probleem? Oppakken, wegwerken, nooit terug in de kast stoppen en doen alsof je het niet ziet. Vinden wij iets lulkoek? Dan vinden wij iets lulkoek.
Kunnen wij alles? Zeker niet. De tijd is onze grootste vijand. Doen wij alles perfect? Nee en we bieden graag excuses aan als zaken niet lopen zoals we vooraf gedacht hadden of anders overkomen. Was politiek dit jaar een slangenkuil? Nee, ik denk dat de raad bestaat uit 20 welwillende mensen die met hun eigen visie het zo goed mogelijk proberen te doen. We hebben in Wijk bij Duurstede gewoon last van een ouder systeem van mastodontenpolitiek waar het vaak gaat over personen en te weinig over inhoud. Daar dragen alle partijen verantwoordelijkheid voor. Het werk wordt daardoor vaak zwaar en onplezierig. Niet alleen voor ons maar ik hoor er meer raadsleden over. Dát hopen we te veranderen de komende drie jaar.
Voor het komende jaar heb ik mezelf voorgenomen het niet over toon, vorm, personen te hebben. Voor mij is raadswerk een zakelijke werkelijkheid waarin je het soms niet met elkaar eens bent, soms elkaar bestrijd tot op het bot, ieder op zijn eigen toon, maar wat niet zoveel te maken heeft met de persoon of de partij. Ik vind iemand niet aardiger of minder aardig door zijn of haar raadswerk. Door te blijven hangen op toon, weiger je te kijken naar de inhoud die iemand je brengt.
De realiteit bleek dit jaar dat de Wijkse politiek ontzettend op de man is. Daar pas ik voor. Los het lekker met elkaar op met een bakkie koffie.